Drie keer ja tegen zorg-ICT, maar …

Van dinsdag 6 tot donderdag 8 maart vond in Londen het tweede internationale congres over telehealth (preventieve, leefstijlinterventies via internet) en telecare (zorgverlening via internet) plaats.  Het King’s Fund Centre en de Julius Academy hadden dit georganiseerd. Gedurende drie dagen namen duizend personen aan dit uitverkochte en uitstekend verzorgde congres deel. Trimbos medewerker Ine Boerema schreef en impressie: Drie kernpunten rond de ontwikkeling en het onderzoek rond online zorg en ondersteuning kwamen direct aan bod, namelijk; werkt het , helpt het en bespaart het geld?  Dr Nick Goodwin van het King’s  Fund Centre,  prof. Guus Schrijvers en prof. Stan Newman van het University College Londen (Hij evalueert het wereldberoemde Whole System Demonstrator Proggramme) openden het congres met deze vragen.    Op deze drie vragen is gedurende het congres door honderden sprekers op verschillende manieren antwoord gegeven. Onderzoekers stellen over het algemeen de tweede vraag centraal, namelijk of online hulp, in welke vorm dan ook, bijdraagt aan het verbeteren van de gezondheid van de patiënten. Daarbij is de vraag of de interventie werkt van cruciaal belang. Want als de techniek niet in orde is gaat er teveel tijd en moeite verloren aan het verbeteren ervan en kunnen mensen er niet optimaal mee werken. De vraag of het helpt wordt door veel onderzoekers positief beantwoord, hoewel nog lang niet altijd duidelijk wordt op welke manier precies. Er wordt vooral gefocused op meer empowerment en zelfmanagement van patiënten, maar dat blijkt moeilijk te meten. Wat betreft de derde vraag over de kosteneffectiviteit van de toepassing van online hulp zijn de meeste onderzoekers en beleidsmakers positief. Er wordt veel verwacht qua kostenbesparing, de zorg moet goedkoper. Tegelijkertijd mag dit niet ten koste gaan van goede zorg en van de relatie en het menselijk contact. Want als er iets duidelijk naar voren is gekomen in Londen is dat contact en de persoonlijke relatie tussen hulpvrager en hulpverlener  essentieel is. Of en in hoeverre het uitmaakt  of dit contact virtueel is of face tot face is nog geen uitgemaakte zaak.  Daarvoor is nog meer onderzoek nodig. Tot zover het enthousiaste verhaal van Ina Boerema. Ik onderschrijf die positieve kant van onderzokeers en innovatoren. Maar de impressie van Boerema om mijn pessimistisch verslag van een diner pensant van topmensen van de Engelse gezondheidszorg en directeuren van grote ICT-bedrijven.

Submitted by Guus Schrijvers Hoogleraar Public health.

Datum: 20-03-2012