Intervaltraining beter dan 'stationair' trainen voor vetverlies

Volgens onderzoek gepubliceerd in het International Journal of Obesity blijkt dat intervaltraining, gedefinieerd als training met korte pieken van hoge intensiteit afgewisseld met korte perioden van rust of ‘actieve’ rust, effectief is om af te vallen en waarschijnlijk beter werkt dan een lange periode trainen op gemiddeld intensief niveau (‘stationaire’ training). De deelnemers aan het onderzoek waren 45 vrouwen met overgewicht in de leeftijd van 18 tot 30 jaar. Ze werden onderverdeeld in drie groepen: een groep die stationaire training deed, een groep die intervaltraining deed en een controlegroep die niet trainde. De groepen die trainden, gebruikten daarvoor drie keer per week cardiofietsen gedurende 15 weken. De stationaire trainingsgroep presteerde op 60% van hun VO2max (maximale zuurstofopname) en fietste uiteindelijk 40 minuten per sessie. De intervaltrainingsgroep voerde 8 seconden op een hoge intensiteit uit, gevolgd door 12 seconden van relatieve rust, de sessie duurde 20 minuten. Er waren geen dieetaanpassingen tijdens het onderzoek gedaan. Aan het einde van de onderzoeksperiode toonden beide trainingsgroepen significante verbeteringen in cardiovasculaire output en zuurstofgebruik. Echter alleen in de intervaltrainingsgroep was sprake van een significante afname van lichaamsgewicht, vetmassa en insulineniveaus. Onderzoekers denken dat intervaltraining vetten vereist als deel van de brandstofmix en dat korte perioden van intensieve training meer vergen van het ATP-systeem dan van het glycolethisch systeem. Daarom produceert het lichaam minder lactaat dan bij lange perioden. Bron: International Journal of Obesity, 2008: 32, 648-91

Datum: 07-03-2012